Bingo in al zijn varianten

B 7, O 72, I 17, G 57, …. Bingo!

Daar gaan we weer … Bingo. Dat saaie, consumptieve, o zo makkelijke spel. Of niet? Natuurlijk, als je de bingoblaadjes uitdeelt en de nummertjes afroept, dan is het ook saai, maar het kan ook anders. Er zijn vele varianten mogelijk. In dit artikel beschrijven we varianten op het gewone bingo, levend bingo en tafelbingo. Ga er op kamp maar eens mee aan de slag. Je zult zien, dat ook bingo een sprankelende activiteit kan worden!

Varianten op ‘gewoon bingo’

Op kamp spelen we al vaak bingo met tussendoor het geven van verschillende opdrachten in de trant van: “Wie komt hier als eerste met …./wie kan mij een … laten zien?/Wie weet ….” Succes is altijd verzekerd en de deelnemers worden even afgeleid van het domweg afstrepen van getalletjes. Chaos is er in ieder geval en beveiliging van gevaarlijke trappen of gladde vloeren kan geen kwaad!

Vaak hoor je de spelers verzuchten, dat ze het verkeerde kaartje kregen uitgereikt. De genoemde getallen komen maar zelden op hun blaadje voor. Het alternatief is simpel: laat de deelnemers zelf hun eigen kaartje invullen.
Maak velletjes met lege vakjes (figuur) en deel deze uit. De spelers moeten zelf hun getallen invullen. Veel gepieker hoe dat dan moet, maar in ieder geval geen gezeur meer!

Het verhaal

In plaats van de nummertjes uit een zak te halen, kun je ook een verhaal lezen, waar alle getallen in voorkomen. Hier staat zo’n verhaal beschreven. De spelers worden af-en-toe afgeleid door het verhaal.

Levend Bingo

Levend Bingo is een gezelschapsspel, waarbij men net zoals bij het ‘gewone’ bingo-spel moet proberen zo snel mogelijk een kaart vol te krijgen. Bij Levend Bingo moet men echter, voordat een nummer kan worden doorgestreept, een opdracht uitvoeren.

Op kaartjes worden de cijfers 1 tot en met 6 vermeld, in willekeurige volgorde. Deze kaartjes kunnen van te voren door de spelleiding zijn ingevuld of kunnen ter plekke door de deelnemers zelf worden genoteerd. Het gooien met een dobbelsteen bepaalt welk cijfer aan de beurt is.

In plaats van het gooien met een dobbelsteen kan ook op andere originele manieren het cijfer worden bepaald.

De spelers waarvan het genoemde nummer bovenaan of vooraan hun kaartje staat, komen naar voren en voeren een opdracht uit. Dat houdt in, dat er opdrachten moeten klaarliggen voor wisselende aantallen spelers en dat een spelleider snel een keuze moet maken uit dat aanbod aan opdrachten! Hij noemt de opdracht en de norm waaraan moet worden voldaan om het nummer door te mogen strepen. Als een speler niet aan deze norm voldoet, moet hij wel het nummer doorstrepen, maar het gelijktijdig weer onder aan/achteraan zijn bingo-kaart noteren.

Welke speler heeft als eerste zijn kaart vol?

Levend Bingo leent zich uitstekend als opvuller tussen andere activiteiten, bijvoorbeeld een bonte avond. Om het wachten tussen de verschillende onderdelen iets te verkorten kunnen enkele rondes levend bingo worden gespeeld.

Zorg ervoor, dat de opdrachten niet langer dan vijf minuten duren. Immers, de anderen moeten wachten en kijken toe. Je kunt eventueel de toekijkers de jury laten vormen voor een bepaalde opdracht. Bij de opdrachtkeuze ben je verder vrij.

Tafelbingo

De spelers worden in groepen van 5 à 6 kinderen verdeeld. Per groep krijgt men een grote bingokaart (tafelformaat) met de nummers 1 tot en met 80. De spelleider pakt een bingonummer en noemt bij elk nummer een voorwerp of een vraag. Het voorwerp moet dan door (één van) de kinderen gehaald worden en op het nummer gelegd worden. Indien het een vraag betreft, moet het antwoord bij het desbetreffende nummer opgeschreven worden.

De groep die het eerst zijn kaart vol heeft, heeft gewonnen.

Elke groep krijgt één joker. Deze kunnen zij gebruiken bij een nummer, ter vervanging van het voorwerp/vraag.